Jaarlijks wordt zowel in de begroting als in de jaarrekening een paragraaf financiering opgesteld met als doel het treasurybeleid van de gemeente in beeld te brengen. In de begroting komen de concrete beleidsplannen aan de orde, terwijl in het jaarverslag de realisatie van de het beleid wordt beschreven.
De gemeentelijke treasuryfunctie omvat het financieren van gemeentelijk beleid (de programma’s) en het uitzetten van geldmiddelen die niet direct nodig zijn. Dit laatste is echter achterhaald door de invoering van het schatkistbankieren in 2014. Al onze overtollige middelen moeten we dagelijks naar het Rijk afstorten. We krijgen het weer terug zodra we het weer nodig zijn.
Meer specifiek houdt dit in:
- het tijdig aantrekken van voldoende financiële middelen om de programma's uit te kunnen voeren (beschikbaarheid);
- het beheersen van de risico's verbonden aan de treasuryfunctie (risico minimalisatie);
- het zoveel mogelijk beperken van de rentekosten (renteoptimalisatie);
- het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities (kosten minimalisatie).