Onze nationale economie is de afgelopen periode gegroeid. Dat leidde in eerste instantie tot de verwachting dat we als gemeente meer geld te besteden zouden krijgen. Want als het Rijk meer geld uitgeeft, krijgen we als gemeente meer inkomsten: samen de trap op, samen de trap af.
Inmiddels geeft de meicirculaire 2019 een genuanceerd beeld: eerdere verwachtingen zijn naar beneden bijgesteld.
Extra geld van het Rijk gaat doorgaans samen met extra taken. Voor een belangrijk deel weten we dus waar we het extra geld aan moeten uitgeven. Denk bijvoorbeeld aan duurzaamheid en aan de Omgevingswet. Ook de verdere ontwikkeling van bestaande taken zoals de WMO en de Jeugdzorg vraagt om middelen.
Tegelijk zijn er landelijke en globale onzekerheden waar we als gemeente geen invloed op hebben. De economische groeivoorspellingen schommelen daardoor. Daarom gaan we verstandig met het geld van de gemeente om.
Er zijn inwoners die nog niet zoveel merken van de betere economie. Voor hen en voor andere inwoners die dat nodig hebben houden we ons sociale beleid op peil.
Tot slot: we doen het werk ook in 2020 met elkaar: samenleving en bestuur, ondersteund door de medewerkers van de gemeente.